17 Feb
Het Amerikaanse media ‘empire’

Wat naar buiten toe als onafhankelijk nieuws verkocht wordt, is in werkelijkheid gekocht nieuws
Amerikaanse overheidsinstellingen besteden honderden miljoenen
dollars om wereldwijd het nieuws te beïnvloeden‚ zo kwam deze week aan
het licht. Overheidsorganisatie USAID blijkt miljoenen te hebben
gesluisd naar pro-Amerikaanse media‚ onder meer in Oekraïne. Daarnaast
spendeerde non-profitorganisatie Internews de afgelopen jaren een half
miljard aan Amerikaans belastinggeld om burgers in honderd landen te
beschermen tegen ‘desinformatie’. Directrice Jeanne Bourgault van
Internews pleitte vorig jaar bij het World Economic Forum (WEF) nog voor
het onder druk zetten van adverteerders om hun reclamegelden alleen nog
te besteden aan media die “relevante en correcte informatie”
verspreiden.
Het is een klap die nog even
blijft doordreunen: de inval van Elon Musk en zijn Doge-team in het
hoofdkantoor van het U.S. Agency for International Development (USAID)
en de daaropvolgende sluiting van de tent door president Donald Trump.
Woordvoerster van het Witte Huis Karoline Leavitt noemde diverse
voorbeelden van verkwisting van belastingeld door de Amerikaanse hulp-
en ontwikkelingsorganisatie, waaronder 32.000 dollar voor een
transgender-stripboek in Peru, 1,5 miljoen voor de promotie van inclusie
en diversiteit op de Servische werkvloer, 3,2 miljoen voor een
zusterorganistie van de Britse staatsomroep BBC en 20 miljoen voor een
Irakese versie van het Amerikaanse kinderprogramma Sesamstraat. In
Oekraïne en Hongarije financierde USAID diverse nieuwsmedia met vele
miljoenen. USAID is ook al jaren betrokken bij censuur en beïnvloeding
van sociale media‚ onderstreepte klokkenluider van het ministerie van
Buitenlandse Zaken Mike Benz afgelopen week. Dit gaat bijvoorbeeld via
Google Redirect dat gebruikers van internet naar pro-Amerikaanse bronnen
sluist. USAID financiert daarnaast vele factcheck-groepen en
ondersteunt de ontwikkeling van digitale ID’s in Afrika en elders.
Afgelopen
week zette klokkenluiderssite Wikileaks de schijnwerper op een andere
grote ontvanger van Amerikaans belastinggeld: Internews (voorheen
Internews Network). Deze organisatie, die gevestigd is in Arcata in
Californië, zegt over zichzelf: “We zijn een non-profitorganisatie die
onafhankelijke media in honderd landen ondersteunt, van radiostations
in vluchtelingenkampen tot lokale nieuwskanalen, filmmakers en
ondersteunend technisch personeel. Internews traint journalisten en
activisten voor digitale rechten, pakt desinformatie aan en biedt
zakelijke expertise om mediakanalen financieel te laten floreren. Al
veertig jaar helpt het partners miljoenen mensen te bereiken met
betrouwbare informatie die levens redt, levensomstandigheden verbetert
en officiële instanties ter verantwoording roept.”
Wikileaks
wees er via X op dat Internews de afgelopen zestien jaar in totaal
472,6 miljoen dollar aan Amerikaans belastinggeld heeft ontvangen,
waarvan 415,3 miljoen van USAID en 57,2 miljoen van het Amerikaanse
ministerie van Buitenlandse Zaken. Dus bij elkaar bijna een half
miljard. In 2024, het laatste jaar van Joe Bidens presidentschap,
ontving Internews 39,8 miljoen dollar.
Wikileaks
baseerde zich op gegevens die het had aangetroffen op usaspending.gov,
een website van de Amerikaanse overheid waar al sinds 2008 alle rijks-uitgaven
worden gepubliceerd. Internews zegt nauw samen te werken met
zusterorganisatie Internews Europe, die in Londen zetelt en dezelfde
doelen nastreeft. Volgens het jaarverslag over 2023 ontving Internews
Europe in dat jaar 16,5 miljoen pond aan donaties. Het leeuwendeel van
dat geld, bijna tien miljoen, kwam van de Europese Commissie en een
ontwikkelingsagentschap van de Zweedse overheid. Ook kwamen er enkele
honderdduizenden ponden van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse
Zaken en de Nederlandse ambassade in Londen. Ook de Open Society
Foundation van George Soros was van de partij. Die schonk in 2023 ruim
159.000 pond.
Internews en Internews
Europe doen wat ze beloven: ze leiden wereldwijd journalisten op en
ondersteunen media. Daarbij valt op dat hun activiteiten op het
Euraziatische continent zich sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw
concentreren op landen die vroeger deel uitmaakten van de Sovjet-Unie of
die via de defensieorganisatie Warschau Pact binnen de invloedssfeer
vielen van Moskou. Overal waar beide organisaties hun vleugels
uitsloegen, steeds overigens in nauwe samenwerking met ‘goede
doelenorganisaties’ van de Hongaars-Amerikaanse miljardair George Soros,
breidden enige jaren later de EU en de Navo zich uit. In mei 1990 was
Internews mede-sponsor van een bijeenkomst om te praten over “de
toekomstige architectuur van Europa, inclusief de vraag of een verenigd
Duitsland tot de Navo mag toetreden”. Deze bijeenkomst, gehouden in een
Duits kasteel, werd georganiseerd met het door Soros gefinancierde
Institute for East-West Studies.
In diverse
landen, waaronder Oekraïne en Georgië, braken onlusten uit. De door
Internews gesteunde media deden hiervan uitgebreid verslag en maakten er
geen geheim van waar hun loyaliteit lag. Die lag bij de demonstranten.
De ordehandhavers werden weggezet als uitvoerders van dictatoriaal
beleid. Over de Rozenrevolutie van 2003 in Georgië zei toenmalig
Internews-hoofd Marc Behrendt: “De media waren erg goed in het
informeren van het publiek over wat er gaande was en ze speelden een
grote rol in mensen de straat op krijgen.” In een jaarverslag uit 2001
citeert Internews met trots de Washington Post: “Internews is een van de
meest succesvolle brengers van verandering in de voormalige Sovjet-Unie
(…) Het hielp met de creatie van een netwerk van onafhankelijke media,
zodat ze ervaringen konden uitwisselen en nieuws delen zonder een
Moskouse invalshoek.” Met andere woorden: Internews zorgde ervoor dat
journalisten in de landen van de voormalige Sovjet-Unie het nieuws
gingen belichten vanuit een meer op Brussel en Washington gerichte
benadering.
Na 2016 veranderde de toon van
Internews. In dat jaar boekte Trump zijn eerste verkiezingsoverwinning
en sprak de meerderheid van de Britten zich uit voor uittreding uit de
Europese Unie. Dit zou waarschijnlijk onmogelijk zijn geweest zonder de
sociale media, waar de pro-Trump en pro-Brexitgeluiden overheersten.
Waar Internews de vrijheid van meningsuiting aanvankelijk leek te
beschouwen als iets waar je niet genoeg van kon hebben, begon het nu te
pleiten voor maatregelen tegen de verspeiding van onjuiste informatie op
sociale media. Journalisten in het oosten van Europa en elders werden
aan het werk gezet om misinformatie en desinformatie te bestrijden. (Zie
op pagina 4: Niet de Russen maar de Amerikanen beïnvloedden Roemeense
verkiezingen) Op een bijeenkomst van het World Economic Forum (WEF) in
maart 2024, deed Internews-directeur Jeanne Bourgault een oproep om
adverteerders onder druk te gaan zetten. Te veel van hun reclamegeld
belandde in de zakken van verspreiders van desinformatie. Er moesten
exclusion lists (zwarte lijsten) komen, als stimulans voor adverteerders
om alleen nog zaken te doen met media die “relevante en accurate
informatie” verspreiden. Prompt trokken adverteerders zich massaal terug
van X (voorheen Twitter). In het eerste halfjaar van 2024 vielen
advertentie-inkomsten 24 procent lager uit dan in het eerste halfjaar
van 2023.
dakl.nl/gekochte-journalisten
dakl.nl/aanval-vrije-mening
‘Samenwerking’ met Nederlandse media
Internews
en USAID zijn niet de enige organisaties die met Amerikaans
belastinggeld wereldwijd de publieke opinie naar hun hand proberen te
zetten door journalisten aan te sturen. In december publiceerde De
Andere Krant het artikel VS sturen grootste journalistiek
onderzoekscollectief ter wereld aan. Dit ging over een medianetwerk met
de naam Organized Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP), dat
gericht is op het aan het licht brengen van corruptie,
belastingontduiking en aanverwante zaken die het daglicht niet kunnen
verdragen. OCCRP werkt hiervoor samen met mediaorganisaties overal in de
wereld, waaronder in Nederland met NRC, Trouw, NOS, De Groene,
Financieel Dagblad en Follow the Money. OCCRP wordt sinds zijn
oprichting in 2008 bekostigd door de Amerikanse belastingbetaler. Het
ontving tot 2024 47 miljoen dollar via USAID en het Amerikaanse
ministerie van Buitenlandse Zaken. De Amerikaanse overheid was daarmee
goed voor 52 procent van de financiering. De Amerikanen oormerken hun
donaties. OCCRP is verplicht ze te gebruiken voor onderzoek naar
Rusland, Venezuela of andere landen waar Washington mee in de clinch
ligt. OCCRP doet geen onderzoek naar louche zaken in de VS of in andere
landen waar het geld van ontvangt. De OCCRP moet zich ook houden aan de
Foreign Assistance Act. Deze Amerikaanse wet bepaalt dat de
‘assistentie’ die de VS bieden aan organisaties in het buitenland in
lijn moet zijn met het Amerikaanse buitenlandbeleid en moet bijdragen
aan de economische belangen van de VS.
Dit artikel verscheen eerder bij De Andere Krant
Eric van de Beek
Nieuws
© VVJ - Alle rechten voorbehouden