De aanslag op de Nederlandse misdaadverslaggever Peter R. de Vries leidt tot verstrekkende conclusies over onze samenleving en de rol van de journalistiek. Op dinsdag 6 juli werd De Vries, na een optreden bij het TV-programma RTL-Boulevard, neergeschoten. De situatie van De Vries is ten tijde van dit schrijven onduidelijk.

Terwijl De Vries als misdaadjournalist een gevaarlijk beroep heeft (de vraag komt nu op waarom hij geen beveiliging genoot) wordt de aanslag op De Vries gekoppeld aan de rechtsstaat en de persvrijheid. De connectie die De Vries heeft met het Marengo-proces (zowel de advocaat als de broer van de kroongetuige die door De Vries wordt bijgestaan, zijn geliquideerd) of zijn relatie met zware criminelen maken dat er veel scenario's mogelijk zijn.

Zonder het officiële onderzoek af te wachten wordt er in het debat en door verschillende journalisten, maar ook door iemand als Charles Michel, (voorzitter van de Europese Raad) een link gelegd naar de persvrijheid en kritiek op journalistiek. De conclusies die getrokken worden zijn prematuur en staan in schril contrast met hoe er niet opgekomen wordt voor iemand als Julian Assange.

Het is de taak van de journalistiek om het debat zuiver te houden en geen verhalen met elkaar te vermengen zonder enig bewijs. Vanzelfsprekend hopen we dat De Vries herstelt van deze aanslag.